Hoewel we maar over een kleine stukje van de Noordzee beschikken, is ons land een koploper in de productie van offshore windenergie. Dat is te danken aan sterke en innovatieve bedrijven maar ook aan een overheid die voluit de kaart trekt van ‘offshore’.

Vorig jaar klokte België af op een totaal van negen windparken in de Noordzee, samen goed voor een capaciteit van 2,26 gigawatt. De 399 windmolens leveren voldoende elektriciteit om tegemoet te komen aan de stroomvraag van 2,2 miljoen huishoudens.

Sinds de aansluiting van de eerste windturbines op de Belgische Noordzee in 2009 heeft offshore windenergie zich in een ongelooflijk tempo ontwikkeld. Op Seastar, Mermaid en Northwester II, de parken opgeleverd in 2020, staan turbines met een vermogen van 8,4 tot 9,5 MW. Ter vergelijking, de turbines op Belwind en de eerste fase van C-Power, geïnstalleerd in 2009, hebben een vermogen van 3-5 MW. De technologische vooruitgang is dus navenant.

Cruciale schakel in de energietransitie
Dankzij de schaalvergroting en de opgebouwde ervaring tijdens die periode, daalden ook de productiekosten van turbines en de installatiekosten van windparken. Volgens het Internationale Energieagentschap is windenergie, zowel op land als op zee, sinds 2020 dan ook een competitieve energiebron in Europa. Windenergie kan dus elektriciteit opwekken aan een vergelijkbare prijs met gas- of kerncentrales. Maar de daling van de kosten nog niet ten einde. Volgens sectororganisatie WindEurope zullen de kosten per geleverde megawattuur dit decennium nog eens met bijna de helft dalen.

 De federale regering, bevoegd voor offshore activiteiten, bevestigde onlangs het vertrouwen in offshore windenergie en verhoogde de ambities voor de tweede zone in de Belgische Noordzee. Deze Prinses Elisabethzone moet voor 2030 tot 3,5 gigawatt extra capaciteit opleveren. Het zal van onze Noordzee een klimaatvriendelijke energiecentrale maken met een capaciteit van bijna 6 gigawatt – en daarmee een cruciale schakel in de energietransitie.

Maar alvorens die tweede zone volledig operationeel kan zijn, wachten beleidmakers en ontwikkelaars van windparken nog enkele uitdagingen. Het bouwen en exploiteren van een offshore windpark blijft immers een complexe en kapitaalintensieve operatie, waarin elke onzekerheid de financieringskost doet toenemen. Daarom is er een duidelijk en stabiel beleidskader nodig. Ook moeten eventuele vertragingen in de versterking van de infrastructuur die nodig is om de stroom opgewekt op zee tot bij de consument op het land te brengen, zo veel mogelijk worden vermeden, daar deze een risico vormen voor investeerders.

Offshore windenergie kreeg een grote rol toebedeeld in de ambitie van de Europese Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Recent stelde de Europese Commissie daarom voor de totale geïnstalleerde capaciteit te vervijfvoudigen tot 60 gigawatt in 2030, en tot 300 gigawatt in 2050. Andere Europese landen die traditioneel sterk staan in windenergie, zoals Denemarken, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, plannen ook verdere ontwikkelingen in de Noordzee. Daarnaast openen zich nieuwe markten in onder andere Frankrijk, Polen, Litouwen en Griekenland.

Belgische offshore-expertise verovert de wereld(zeeën)
Verschillende grote bedrijven uit ons land hebben intussen een voortrekkersrol verworven in offshore windenergie. Daarnaast is er een ecosysteem ontstaan van innovatieve kmo’s die actief zijn in ‘offshore’, bijvoorbeeld op het vlak van onderhoud en bekabeling van windparken of van materialen voor turbines. Parkwind, dat vier van de acht Belgische windparken bouwde, is momenteel actief in Duitsland en Ierland. De offshore-divisie van DEME werkt dan weer als maritieme dienstverlener op meerdere projecten in onder meer Duitsland en Frankrijk, maar ook in China en Taiwan. Sectorgenoot Jan De Nul is bezig met de bouw van een windpark in Denemarken. En eveneens in Denemarken is DEME lid van een groot consortium dat kandidaat is er een energie-eiland aan te leggen. En ook aan de andere kant van de oceaan zijn Belgische bedrijven actief. Zowel DEME als Jan De Nul zijn betrokken bij de bouw van Vineyard Wind, het eerste commerciële windpark in Amerikaanse wateren.

Onze bedrijven slagen er dus in de opgebouwde expertise in offshore windenergie om te zetten in omvangrijke projecten wereldwijd. Tegelijkertijd zorgt de federale regering ervoor dat het potentieel in de eigen Noordzee maximaal wordt benut.

Annemie Vermeylen, Secretaris-Generaal, Belgian Offshore Platform